Per 1 juli 2017 gaat het minimumjeugdloon flink omhoog en er worden nog meer wijzigingen verwacht. Wat dit allemaal voor u betekent, komt aan bod in deze advieswijzer.

Bedragen minimumloon

De brutobedragen van het wettelijk minimumloon bedragen op dit moment (vanaf 1 juli 2017):

Leeftijd Staffeling Per maand Per week Per dag
22 jaar en ouder 100% € 1.565,40 € 361,25 € 72,25
21 jaar 85% € 1.330,60 € 307,05 61,41
20 jaar 70% € 1.095,80 € 252,90 € 50,58
19 jaar 55% € 860,95 € 198,70 € 39,74
18 jaar 47,5% € 743,55 € 171,60 € 34,32
17 jaar 39,5% € 618,35 € 142,70 € 28,54
16 jaar 34,5% € 540,05 € 124,65 € 24,93
15 jaar 30% € 469,60 € 108,40 € 21,68

De bedragen wijzigen altijd per 1 januari en per 1 juli.

Voor de berekening van het minimumloon per uur, wordt het minimumloon per week gedeeld door het aantal uur van een fulltime werkweek binnen de onderneming. Telt een fulltime werkweek bijvoorbeeld 38 uur dan moet het minimumloon per week gedeeld worden door 38. Zo bedraagt het minimumuurloon van een 18-jarige met een 38-urige werkweek per 1 juli 2017 € 4,52. Bedraagt de werkweek echter 36 uur, dan is het minimum uurloon € 4,77.

Let op! Er ligt een wetsvoorstel dat deze verschillen opheft. Het aantal uren wordt in dit wetsvoorstel vastgesteld op de gemiddelde werkweek in cao’s (momenteel 37,4 uur). Bij een dergelijke werkweek zou het minimum uurloon van een 18-jarige per 1 juli 2017 € 4,59 bedragen. Dit betekent een vooruitgang voor werknemers met een werkweek langer dan 37,4 uur, maar tegelijkertijd een achteruitgang voor werknemers met een werkweek korter dan 37,4 uur. Het wetsvoorstel moet nog bij de Tweede Kamer worden ingediend.

Verhoging minimumjeugdloon 18-22 jarigen per 1 juli

Per 1 juli 2017 zijn uw 22-jarige werknemers die het wettelijk minimumloon verdienen in één keer 15% duurder geworden. Op deze datum is hun bruto minimumloon namelijk verhoogd met 15%. Maar ook uw werknemers van 18, 19, 20 en 21 jaar oud zijn op die datum respectievelijk 2%, 2,5%, 8,5% en 12,5% duurder geworden als gevolg van de verhoging van hun bruto minimumloon.
Om te voorkomen dat bedrijven jongeren te duur gaan vinden en niet meer aannemen, is er voor werkgevers een compensatieregeling, de subsidieregeling lage-inkomensvoordeel (LIV).

Per 1 juli 2019 staat nog een verdere verhoging gepland met 2,5% voor een 18-jarige, 5% voor een 19-jarige, 10% voor een 20-jarige en 15% voor een 21-jarige. Per saldo zal het minimumloon op 1 juli 2019 als volgt gestegen zijn:

Leeftijd Verhoging
18 jaar 4,5%
19 jaar 7,5%
20 jaar 18,5%
21 jaar 27,5%
22 jaar 15%

Let op! Als blijkt dat de verhogingen per 1 juli 2017 aanzienlijke negatieve effecten hebben gehad op de werkgelegenheid van jongeren, gaat de verdere verhoging per 1 juli 2019 mogelijk niet door.

De verhogingen gelden niet voor de leeftijdscategorie 15 tot en met 17 jaar.

Tip: In de wet is een mogelijkheid opgenomen om leerwerkplekken in het kader van de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) in het mbo van de verhoging van het minimumloon uit te sluiten. Hiervan is ook gebruik gemaakt.

Voor werknemers die werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst die is aangegaan in verband met een BBL gelden per 1 juli 2017 alternatieve staffels die zullen worden vastgesteld in het Besluit minimumjeugdloon. Voor leerlingen in de BBL in de leeftijd van 15 tot en met 17 jaar en 21 jaar gelden bovenstaande bedragen. In afwijking van bovenstaande gelden voor leerlingen in de BBL in de leeftijd van 18 tot en met 20 jaar de hiermee corresponderende wettelijke minimumjeugdlonen bedragen:

Leeftijd Staffeling BBL Per maand Per week Per dag
20 jaar 61,5% € 962,70 € 222,15 € 44,43
19 jaar 52,5% € 821,85 € 189,65 € 37,93
18 jaar 45,5% € 712,25 € 164,35 € 32,87

Wijziging minimumloon bij stukwerk per 1 januari 2018

De Wet minimumloon kent momenteel een norm om het minimumloon te bepalen van een werknemer die per stuk wordt beloond (stukloon). Omdat deze norm onvoldoende concreet, meetbaar en verifieerbaar is, wordt deze norm per 1 januari 2018 aangepast. Nu wordt nog de tijd, die redelijkerwijs met de verrichte arbeid gemoeid is, als arbeidsduur voor het minimumloon aangemerkt. In plaats daarvan wordt vanaf 1 januari 2018 de werkelijke tijd, die een werknemer heeft besteed, de norm.

Een werkgever kan vanaf 1 januari 2018 nog steeds op basis van stukloon betalen, maar zal altijd minimaal het wettelijk minimumloon voor de daadwerkelijk gewerkte uren moeten betalen. U bent daarom straks ook bij betaling op basis van stukloon verplicht de gewerkte tijd vast te leggen en deze arbeidsduur op de loonstrook te vermelden.

Let op! Oorspronkelijk zou de norm per 1 juli 2017 al worden aangepast. Vanwege door de Tweede Kamer verzochte uitzonderingen op de nieuwe norm is de invoering echter uitgesteld naar 1 januari 2018.

De Tweede Kamer heeft namelijk verzocht om bepaalde specifieke werkzaamheden binnen een bedrijfstak uit te sluiten van de nieuwe norm. Voor deze gevallen zal dan niet de werkelijk bestede tijd bepalend moeten zijn maar, net als nu, de tijd die redelijkerwijs met de verrichte arbeid gemoeid is. Deze uitsluiting zal gaan gelden voor situaties waarin de werknemer een zekere mate van vrijheid heeft om zelf zijn werkzaamheden in te richten in combinatie met de omstandigheid dat de werkgever geen of moeilijk toezicht kan houden op de uitvoering van de werkzaamheden, zoals bij folder- en dagbladenbezorgers.

Meer minimumloon bij overwerk vanaf 1 januari 2018

Voor de betaling van het minimumloon bij meerwerk (overwerk) gelden op dit moment nog geen regels. Dat verandert per 1 januari 2018. Van meerwerk is sprake als een werknemer langer arbeid verricht dan de normale arbeidsduur (en bij parttimers langer arbeid verricht dan de overeengekomen arbeidsduur). Vanaf 1 januari 2018 wordt bij meer arbeid dan de normale arbeidsduur het minimumloon evenredig verhoogd. Eenzelfde verhoging zal gelden voor parttimers die langer arbeid verrichten dan hun overeengekomen arbeidsduur.

Onder normale arbeidsduur wordt nu al verstaan: de arbeidsduur die in vergelijkbare arbeidsverhoudingen in de regel geacht wordt een volledige dienstbetrekking te vormen. Het wetsvoorstel maximeert deze normale arbeidsduur straks op 40 uur per week. Dit betekent dat als de normale arbeidsduur 44 uur per week bedraagt, deze voor de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WMM) gesteld wordt op 40 uur per week. Bedraagt de normale arbeidsduur echter 36 uur per week, dan blijft deze ook 36 uur per week (en wordt dus niet voor de WMM verhoogd naar 40 uur per week).

Tip: Het blijft mogelijk meerwerk te compenseren met betaalde vrije tijd, mits dit is opgenomen in de cao. Deze compensatie in betaalde vrije tijd dient tevoren schriftelijk afgesproken te zijn tussen werkgever en werknemer en plaats te vinden vóór 1 juli van het kalenderjaar volgende op het kalenderjaar waarin het meerwerk is verricht. Deze nadere voorwaarden gelden niet als voor het totaal aan verrichten arbeidsuren (dus inclusief het meerwerk) ten minste het minimumloon wordt betaald.