Highlights Prinsjesdag 2022 (bron: SRA/Belastingdienst)
Welke belangrijke fiscale voorstellen voor ondernemers kwamen op Prinsjesdag 2022 uit het koffertje van minister Kaag van Financiën? Wij zetten de belangrijkste voor u op een rij:
1. Verhoging minimumloon met ruim 10% + onbelaste kilometervergoeding verhoogd
Het minimumloon wordt in één keer met ruim 10% verhoogd per 1 januari 2023. Omdat ook de AOW en de bijstand hieraan gekoppeld zijn, zullen deze evenredig meestijgen.
De belastingvrije kilometervergoeding van € 0,19 per kilometer wordt per 1 januari 2023 verhoogd naar € 0,21 per kilometer en gaat per 1 januari 2024 naar € 0,22 per kilometer. Dit betekent dat werkgevers meer ruimte krijgen om een onbelaste kilometervergoeding te geven.
2. Verhoging vrije ruimte werkkostenregeling
Door middel van de werkkostenregeling kunt u als werkgever uw personeel onbelast allerlei zaken vergoeden en verstrekken.
De vrije ruimte in de werkkostenregeling wordt verruimd van 1,7% tot een loonsom van € 400.000 in 2022 naar 1,92% tot een loonsom van € 400.000 in 2023. Voor de loonsom boven de € 400.000 bedraagt de vrije ruimte 1,18%. Overschrijdt u de vrije ruimte, dan betaalt u 80% belasting via de eindheffing in de loonadministratie.
3. Hoger gebruikelijk loon
Als dga bent u verplicht om uzelf een gebruikelijk loon toe te kennen en op te nemen in de salarisadministratie van uw bv.
Het gebruikelijk loon moet volgens de wet in 2022 minimaal worden vastgesteld op 75% van het loon uit de vergelijkbaarste dienstbetrekking. Of op het hoogste loon van de werknemers die in dienst zijn bij uw bv indien een van deze bedragen hoger is dan € 48.000.
Omdat dit loon lastig is vast te stellen, geldt een doelmatigheidsmarge van 25%. Die doelmatigheidsmarge wordt nu per 2023 afgeschaft. Mogelijk moet u uzelf daarom als dga vanaf 2023 een hoger loon toekennen.
4. Tarieven vennootschapsbelasting omhoog
De tarieven in de vennootschapsbelasting gaan omhoog en de schijflengtes omlaag.
Vanaf 1 januari 2023 bedraagt het tarief tot een belastbare winst van € 200.000 19% en daarboven 25,8%. Hierdoor worden resultaten eerder in de hoogste schijf van 25,8% belast. De reden voor de verhoging is meer belasting ophalen bij winstgevende bedrijven om de lasten voor burgers te verlagen en de koopkracht te verhogen.
Vennootschapsbelasting | 2022 | 2023 |
Winst tot € 395.000/€ 200.000 | 15,0 % | 19,0 % |
Winst boven € 395.000/€ 200.000 | 25,8 % | 25,8 % |
5. Tarieven inkomstenbelasting omlaag en heffingskortingen omhoog
Het tarief in de 1e schijf wordt iets verlaagd: van 37,07% (2022) naar 36,93% (2023). Ook wordt de eerste tariefschijf verlengd naar € 73.071 (€ 69.398 in 2022). De heffingskortingen worden verhoogd.
Tarief inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen 2023
Schijf | Belastbaar inkomen meer dan (€) | Maar niet meer dan (€) | Tarief 2023 (%) |
1e schijf | – | 73.031 | 36,93 |
2e schrijf | 73.031 | – | 49,5 |
Ook gaat de arbeidskorting per 1 januari 2023 omhoog in het kader van koopkrachtverbetering.
6. Twee tarieven aanmerkelijk belang
Heeft u meer dan 5% van de aandelen, winstbewijzen of stemrecht in een vennootschap? Dan bent u aanmerkelijkbelanghouder.
De inkomsten die u uit dit belang krijgt, zoals dividend, zijn belast in box 2 van de inkomstenbelasting. Het tarief bedraagt momenteel 26,9%.
Het kabinet is van plan om twee schijven te introduceren in box 2 met ingang van 2024, namelijk 24,5% tot € 67.000 en 31% voor het bedrag daarboven.
In 2023 blijft het tarief voor box 2 gelijk aan het tarief in 2022, namelijk 26,9%.
7. Tarief box 3 stapsgewijs verhoogd
Het tarief in box 3 wordt stapsgewijs verhoogd. In 2023 bedraagt het tarief 32% (nu 31%). In 2024 en 2025 gaat het tarief van box 3 met 1% omhoog, naar respectievelijk 33% en 34%.
Om de kleine spaarder te ontzien, wordt het heffingsvrije vermogen met ingang van 2023 verhoogd van € 50.650 naar € 57.000.
Ten slotte wordt als gevolg van het Kerstarrest van de Hoge Raad en het daardoor noodzakelijke rechtsherstel de heffingsgrondslag in box 3 aangepast. De Belastingdienst gaat hierbij uit van de werkelijke verdeling van uw vermogens over drie vermogensgroepen:
• Banktegoeden
• Overige bezittingen (onder meer beleggingen en onroerend goed)
• Schulden
8. Verhoging overdrachtsbelasting voor bedrijven en beleggers
De overdrachtsbelasting voor vastgoed dat niet als eigen woning aangemerkt kan worden (kort gezegd vastgoed van beleggers), stijgt per 1 januari 2023 van 8% naar 10,4%.
Per saldo gaan bedrijven en beleggers en kopers of verhuurders van een vakantiewoning hierdoor meer overdrachtsbelasting betalen.
9. Verhoging leegwaarderatio
De leegwaarderatio is een van de huurprijs afhankelijke factor voor het berekenen van de waarde van een geheel of gedeeltelijk verhuurde woning waarbij voor de huurder huurbescherming geldt.
Deze wordt met ingang van 1 januari 2023 verhoogd. Hierdoor stijgt de waarde van een verhuurde woning in box 3, zodat de verhuurder meer belasting in box 3 moet betalen. Daarnaast werkt deze aanpassing door in de schenk- en erfbelasting.
Daarnaast vindt nog een tweetal wijzigingen plaats:
1. Tijdelijke huurcontracten worden met ingang van 1 januari 2023 uitgesloten van toepassing van de leegwaarderatio.
2. Indien sprake is van verhuur aan gelieerde partijen (zoals een zoon of dochter) vervalt de mogelijkheid om de leegwaarderatio toe te passen.
Let op!
De leegwaarderatio is niet van toepassing bij vakantiewoningen en niet-woningen.
10. Afbouw en afschaffing jubelton voor de eigen woning
De schenkingsvrijstelling ten behoeve van de eigen woning, ook wel de jubelton genoemd, wordt per 1 januari 2024 volledig afgeschaft.
De jubelton bedraagt nu (2022) € 106.671, welke geldt voor ontvangers tussen de 18 tot 40 jaar oud. In aanloop naar de afschaffing in 2024 gaat de vrijstelling per 2023 omlaag naar € 28.947.
11. Afbouw zelfstandigenaftrek
De zelfstandigenaftrek wordt versneld afgebouwd. In het coalitieakkoord is afgesproken om de zelfstandigenaftrek vanaf 2023 verder terug te brengen tot € 1.200 in 2030.
Bij het versneld afbouwen wordt de zelfstandigenaftrek in 5 stappen verlaagd. De zelfstandigenaftrek wordt al in 2026 teruggebracht tot € 1.200 en in 2027 verder verlaagd naar € 900. Met deze maatregel worden de verschillen in fiscale behandeling tussen werknemers en zelfstandigen (ondernemers voor de inkomstenbelasting) kleiner. Het kabinet wil zo de arbeidsmarkt meer in balans brengen.
De arbeidskorting wordt verhoogd. Dat zorgt ervoor dat een deel van de zelfstandigen er volgend jaar per saldo (door de afbouw van de zelfstandigenaftrek en de verhoging van de arbeidskorting) op vooruitgaat. Zelfstandigen met een winst vanaf circa € 70.000 gaan er per saldo wat op achteruit.
12. Bestelauto’s ondernemers
Voor bestelauto’s moeten dezelfde criteria voor belastingheffing gaan gelden als voor personenauto’s. Ondernemers moeten dan ook belasting (bpm) betalen als zij een bestelauto kopen.
De hoogte van de belasting wordt bepaald door de CO2-uitstoot.
Ook wil het kabinet dat de motorrijtuigenbelasting (mrb) voor bestelauto’s omhoog gaat. In 2025 is de verhoging van de mrb 15%. In 2026 gaat het om een verdere verhoging met 6,96%. Hoeveel een ondernemer aan belasting betaalt hangt af van het type bestelauto.
De maatregelen leiden tot meer belastingopbrengst. Op deze manier wil het kabinet de verkoop van emissievrije of zeer zuinige bestelauto’s stimuleren. Emissievrije auto’s behouden een vrijstelling. Het afschaffen van de ondernemersvrijstelling draagt ook bij aan de vereenvoudiging van de autobelastingen.
13. Afschaffen middelingsregeling
Per 1 januari 2023 wordt de middelingsregeling afgeschaft. De middelingsregeling biedt een tegemoetkoming voor het progressienadeel dat kan ontstaan als u een sterk wisselend inkomen in box 1 heeft in drie aaneengesloten jaren.
Er is overgangsrecht voor de jaren na 2022, mits het aangiftejaar 2022 in het middelingstijdvak wordt betrokken. De laatste tijdvakken waarover nog kan worden gemiddeld, zijn de jaren 2022, 2023 en 2024.
14. Afschaffen fiscale oudedagsreserve
Ondernemers die belastingplichtig zijn in de inkomstenbelasting (zzp’ers, eenmanszaken, vof’s, maatschappen etc.) kunnen tot en met 2022 gebruikmaken van de fiscale oudedagsreserve (FOR). Dit is een fiscale reserve waarover in de toekomst belasting wordt betaald.
Omdat veel ondernemers de fiscale oudedagsreserve niet daadwerkelijk afstorten voor een oudedagsvoorziening, heeft het vormen van een fiscale oudedagsreserve vooral belastinguitstel als effect.
Vanaf 2023 kunt u niet meer gefaciliteerd opbouwen voor de fiscale oudedagsreserve. Uw oudedagsreserve die tot en met 2022 is opgebouwd, mag wel op basis van de huidige regels worden afgebouwd.
15. Wet excessief lenen (eerder aangekondigd)
Met de Wet excessief lenen wordt beoogd om leningen van een vennootschap aan haar dga te ontmoedigen. Vanaf 31 december 2023 wordt in box 2 een fictieve winstuitdeling tegen een tarief van 26,9% (tarief in 2023) in aanmerking genomen wanneer de schulden van de dga en diens partner aan de eigen vennootschap gezamenlijk meer bedragen dan € 700.000.
De maatregel geldt ook voor schulden bij de vennootschap van bloed- en aanverwanten van de dga en de partners van die bloed- en aanverwanten.
Eigenwoningschulden met een notarieel gevestigde hypotheek of eigenwoningschulden aangegaan vóór 1 januari 2023 worden niet meegerekend, mits voor deze schulden hypotheekrenteaftrek bestaat.
16. Steunpakket energie voor ondernemers?
Voor huishoudens kondigt het kabinet naast dit koopkrachtpakket een prijsplafond aan voor elektriciteit en/of gas tot een bepaald gebruik.
Daarnaast kondigt minister Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat aan dat er rond november een steunpakket komt voor ondernemers. Het is nog onduidelijk hoe deze plannen eruit komen te zien.