1. Extra subsidie voor verminderen CO2 en hernieuwbare energie

Er komt € 13 miljard subsidie beschikbaar voor projecten die de CO2-uitstoot verminderen en voor projecten inzake hernieuwbare energie. Via de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++) kan de subsidie worden aangevraagd bij de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (rvo.nl).
De aanvraag voor projecten waarbij per ton CO2 de laagste subsidie wordt verstrekt, is op 28 juni 2022 van dit jaar gestart. Daarna volgen nog vier aanvraagrondes, waarbij de laatste sluit op 6 oktober 2022 om 17.00 uur.

De aanvraag voor projecten waarbij per ton CO2 de laagste subsidie wordt verstrekt, is op 28 juni 2022 van dit jaar gestart. Daarna volgen nog vier aanvraagrondes, waarbij de laatste sluit op 6 oktober 2022 om 17.00 uur.

De subsidie is fors hoger dan voorgaande jaren. Daarom komen meer technieken en projecten voor de subsidie in aanmerking.

De SDE++-regeling staat sinds 2020 naast hernieuwbare energieproductie ook open voor andere CO2-verminderende technieken. Dit jaar is voor een aantal nieuwe categorieën subsidie beschikbaar, zoals voor waterstofinstallaties die direct aan wind- of zonneparken gekoppeld zijn.

Hoeveel subsidie u krijgt, hangt af van de hoeveelheid energie die u produceert of de hoeveelheid gereduceerde CO2-uitstoot. Ook de hoogte van de opbrengsten telt mee. Verder heeft de subsidie een maximale looptijd, die afhankelijk is van de technologie. Wanneer u gebruikmaakt van de SDE++, moet u daarom per beschikking uw productie of verminderde CO2-uitstoot meten.


 

2. Aanvraag subsidie praktijkleren weer mogelijk

Vanaf 2 juni 2022 tot en met 16 september 2022 is het mogelijk om een aanvraag in te dienen voor een subsidie praktijkleren voor het studiejaar 2021-2022.

De subsidie praktijkleren is bedoeld voor werkgevers die leerlingen, deelnemers of studenten begeleiden. Daarnaast biedt de subsidie een tegemoetkoming in de loon- of begeleidingskosten van promovendi of technologische ontwerpers in opleiding (toio’s).

De voorwaarden voor de subsidie verschillen per onderwijscategorie. De voorwaarden zijn terug te vinden op rvo.nl.

De subsidie bedraagt maximaal € 2.700 per praktijk- of werkleerplaats.

Let op! Als het aantal aanvragen het beschikbare budget overschrijdt, wordt dit budget evenredig over de aanvragen verdeeld. De subsidie kan hierdoor lager zijn dan € 2.700.

Vanaf 2 juni 2022 tot en met 16 september 2022 17.00 uur kunt u een aanvraag indienen voor de subsidie praktijkleren bij RVO. Inloggen is mogelijk met eHerkenning met minimaal niveau 3 met machtiging RVO-diensten op niveau eH3. Voor het einde van het jaar beoordeelt RVO de aanvragen. Half december ontvangt u de beslissing van RVO. Binnen twee weken na een positieve beslissing betaalt RVO de subsidie uit.

Om in aanmerking te komen voor de subsidie moet u aan de voorwaarden voldoen en de daarvoor gevraagde administratie bijhouden en bewaren. RVO oefent steekproefsgewijs controle hierop uit.

Voor een mbo bbl-leerplek in de sectoren landbouw, horeca en recreatie en in contact- en conjunctuurgevoelige sectoren en voor een hbo-leerplek in de sectoren techniek (inclusief ICT) en gezondheidszorg is extra subsidie beschikbaar. Deze extra subsidie loopt automatisch mee in uw reguliere aanvraag van de subsidie praktijkleren.
De huidige subsidieregeling praktijkleren loopt tot en met dit studiejaar. Het ministerie van OCW heeft echter het voornemen om de regeling te verlengen voor het studiejaar 2022-2023. Na een evaluatie (die nog dit jaar plaatsvindt) beslist het ministerie over een eventuele verdere voortzetting van de regeling.


 

3. Zonnepanelen: saldering en btw

Het kabinet maakte in de Voorjaarsnota recent een aantal wijzigingen met betrekking tot zonnepanelen bekend. Zo zal de zogeheten salderingsregeling op een later moment worden afgebouwd en gaat de btw op zonnepanelen bij woningen naar nul. Verder is meer zon op daken en andere objecten een van de speerpunten van het beleid van het kabinet.

Door de salderingsregeling is de prijs van door de zonnepanelen terug geleverde elektriciteit gelijk aan de prijs van de van de energieleverancier afgenomen elektriciteit. Het was de bedoeling dat deze regeling vanaf 1 januari 2023 geleidelijk zou worden afgebouwd tot en met 2030. In de Voorjaarsnota is echter bekendgemaakt dat de afbouw pas op 1 januari 2025 start. De einddatum blijft wel op 2030 gehandhaafd. De latere ingang van de afbouw wordt in 2025 wel ingehaald. In plaats van de oorspronkelijk voorgestelde 73% die in 2025 nog te salderen zou zijn, is nu 63% voorgesteld.

Vanaf 2031 ontvangt de zonnepaneeleigenaar alleen nog een vergoeding van de energieleverancier voor de terug geleverde elektriciteit. De energieleverancier is wel verplicht om elke kleinverbruiker een redelijke vergoeding te betalen.

Al eerder aangekondigd en in de Voorjaarsnota bevestigd, is de invoering van een zogenaamd nultarief voor de btw op zonnepanelen op en in de onmiddellijke nabijheid van woningen vanaf 2023. Dit betekent dat over deze zonnepanelen dan geen btw meer berekend hoeft te worden. De precieze uitwerking van deze maatregel is overigens nog niet bekend.

Het kabinet zet in op grootschalige installatie van zonnepanelen op daken en andere objecten en onderzoekt daarvoor meerdere maatregelen. Onlangs stuurde Minister Jetten aan de Tweede Kamer hierover een brief met de speerpunten en randvoorwaarden voor het beleid.

Een van de aangekondigde maatregelen is een verplichting om vanaf 2025 te beschikken over een dakconstructie die zonnepanelen kan dragen. Deze verplichting gaat gelden voor alle nieuwe bedrijfspanden met een oppervlakte groter dan 250 vierkante meter. Onderzocht wordt nog of de regels voor nieuwe kleinere bedrijfspanden of woningen ook aangescherpt worden. Verder onderzoekt het kabinet of financiering vanuit het Klimaatfonds mogelijk is voor het vergoeden van constructieve aanpassingen aan bestaande daken om deze geschikt te maken voor zonnepanelen of het toepassen van lichtgewicht zonnepanelen.

De hiervoor besproken maatregelen betreffen nog slechts plannen die eerst nog in wetsvoorstellen moeten worden opgenomen. Daarna moeten de Tweede en Eerste Kamer nog akkoord gaan.