De rechter heeft vorig jaar beslist dat een werknemer recht kan hebben op een uitkering bij bijvoorbeeld ontslag of ziekte, als de werknemer in dienst is bij iemand waarmee deze ook een affectieve relatie heeft. Waar hangt dit dan vanaf?

Sinds vorig jaar is het uitgangspunt verlaten dat er geen gezagsverhouding bestaat als een werknemer bij zijn of haar echtgenoot / partner of ex-echtgenoot / ex-partner in dienst is. Of er dan een gezagsverhouding bestaat, hangt af van de feiten en omstandigheden. Komt men tot de conclusie dat deze bestaat, dan bestaat er dus ook recht op een uitkering.
Onlangs werd een zaak aan de rechter voorgelegd, waarbij aan een werknemer die in dienst was bij haar partner een uitkering werd geweigerd omdat een gezagsverhouding zou ontbreken.
Let op! De rechter stelde om te beginnen vast dat het UWV dit dan aannemelijk moet maken.

Wel of geen gezagsverhouding?

Voor de rechtbank bleek dat de vrouw, net als de andere werknemers, moest voldoen aan de eisen van zowel de franchisegever als de werkgever en ook werd afgerekend op haar functioneren. Na een inwerkperiode van twee weken, die ze met succes had afgerond, werd van haar verwacht dat ze met enige aansturing de verwachte werkzaamheden kon uitvoeren.
Zij ontving ook gewoon beoordelingen van haar functioneren. Ze ontving weliswaar een hoger loon dan de CAO, maar dat gold voor meer werknemers. Het argument dat ze geen ervaring zou hebben was onjuist, aangezien ze al vijf jaar ervaring in de betreffende branche had.

Let op! Volgens de rechter is voor een gezagsverhouding niet bepalend of in de praktijk opdrachten worden gegeven, maar of gezegd kan worden dat degene die arbeid verricht aan een zeker gezag van de werkgever is onderworpen. Deze moet bevoegd zijn opdrachten en instructies te geven en controle uit te voeren op de voortgang en resultaten van het werk.